FAQ – Frequently Asked Questions
1 Wat is dat eigenlijk, Vrijmetselarij?
De Vrijmetselarij is een organisatie van mannen, die uit vrije wil toegetreden zijn.
Zij gaan er van uit dat verschil van ras, taal, godsdienst, nationaliteit, cultuur of sociale klasse geen enkele belemmering uitmaakt.
Zij zijn ervan overtuigd dat de mens zichzelf kan vervolmaken door het persoonlijk beleven van een gezamenlijk ideaal. Deze instelling kan niet anders dan op haar omgeving uitstralen, zodat de persoonlijke beleving ook de mensheid ten goede komt.
Zij hebben hierbij gekozen voor de symbolische benadering als universeel communicatiemiddel. Ook filosofische, esthetische of poëtische overwegingen kunnen aan bod komen. Politieke of institutioneel godsdienstige onderwerpen zijn echter uitgesloten.
De Vrijmetselarij biedt haar leden een onbegrensde ervaringswereld en de gelegenheid tot meditatieve, creatieve en intellectuele arbeid.
De Vrijmetselarij opent welhaast kosmische perspectieven door voortdurend de essentiële levensvragen op te roepen. Voorgekauwde antwoorden heeft zij echter niet voorradig. Deze behoren tot de persoonlijke verantwoordelijkheid van ieder individu.
2 – Vrijmetselarij, een Orde?
Een Orde, van welke aard ook, is een gestructureerde organisatie die berust op een Regel en waarvan de leden zich onder ede verbinden tot het naleven ervan. Welnu, in die zin mag de Vrijmetselarij zich ongetwijfeld een Orde noemen.
De Regel, die alle “reguliere” Vrijmetselaars ter wereld verbindt, dateert van voor de XIVde eeuw, maar de oudste transcripties die wij ervan bezitten zijn geschreven in het Middelengels: het Regius Manuscript van 1390 en het Cooke Manuscript van 1400. Het geheel van deze voorschriften is vervat in een aantal documenten, die meestal onder de gemeenschappelijke noemer “Old Charges” d.i. “De Oude Plichten” worden gebracht.
Er bestaan natuurlijk verschillende versies van deze “Oude Plichten”. Tijd, omstandigheden, plaats en riten hebben meegebracht dat hier en daar aanvullingen en verduidelijkingen werden toegevoegd, maar zij bevatten zonder uitzondering allemaal dezelfde, essentiële kenmerken, die meestal “Landmarks” worden genoemd.
Ieder Vrijmetselaar erkent het bestaan van God, Opperwezen die hij vrij definieert en die in de Orde “Opperbouwmeester van het Heelal” wordt genoemd.
De Vrijmetselarij is een Broederschap en Broederlijkheid staat dus hoog in het vaandel.
Ieder Vrijmetselaar verbindt er zich toe, over de maçonnieke arbeid het geheim te bewaren.
Vrouwen worden niet tot de werkzaamheden toegelaten.
De maçonnieke werkzaamheden vinden plaats in een Loge, onder de leiding van een Voorzittend Meester.
De spirituele groei van ieder Vrijmetselaar verloopt in drie opeenvolgende stadia: Leerling, Gezel en Meester.
Iedere maçonnieke inwijding wordt bezegeld door een plechtige verbintenis, die wordt afgelegd op het Boek van de Heilige Wet, d.i. de Bijbel of het overeenstemmende Boek dat door de kandidaat als heilig wordt beschouwd.
De symboliek van de rituelen is ontleend aan het verhaal van de Tempel van Salomon, die door de Bouwmeester Hiram Abi te Jeruzalem werd gebouwd. Het culminatiepunt van dit verhaal vindt men terug in de Meestergraad, waar de moord op Hiram Abi wordt geëvoceerd.
Deze “Landmerken” hebben een absoluut en bindend karakter. De obediëntie die ze niet in hun totaliteit respecteert, wordt uit de Orde gestoten. Dit gebeurde ondermeer in België (1872) en in Frankrijk (1877), waar de regulariteit van de respectievelijke Grootoostens niet langer werd erkend.
De zorg voor continuïteit in tijd en ruimte, rechtvaardigt deze gestrengheid. Het is alleen op deze manier dat Broeders van vroeger en nu, verspreid over het oppervlak der aarde, in een ononderbroken keten van inwijdingen met elkaar verbonden blijven.
3 – Vrijmetselarij een initiatieke Orde?
Initiëren of inwijden betekent dat een bepaalde kennis wordt overgedragen, kennis die voor niet-ingewijden verborgen blijft. Over welke kennis gaat het dan?
Lees er de Heilige Geschriften, de filosofen of de dichters maar op na: de mens heeft zich in alle tijden en alle culturen vragen gesteld. Existentiële vragen. Waar kom ik vandaan? Waar ga ik naartoe? Wat is de zin van dit bestaan? Van waar de polariteit tussen liefde en haat, tussen goed en kwaad?
Wie op zoek gaat naar de antwoorden, doet meteen al een poging om zijn bewust-zijn te verruimen, in de hoop door vernieuwde inzichten een beter leven te leiden, lichamelijk zowel als emotioneel of spiritueel.
Inwijding in de Vrijmetselarij betekent evenwel niet dat pasklare antwoorden worden verstrekt. Wel worden werktuigen aangereikt en een methode om met die werktuigen om te springen. Door zich vertrouwd te maken met deze methodiek wordt de ingewijde in staat gesteld zijn innerlijke zoektocht verder te zetten en zijn eigen antwoorden te formuleren.
De aangereikte methode is deze van de rituelen. De werktuigen zijn deze van de symbolen, die door de rituelen tot leven worden gewekt. Woorden, gebaren, handelingen, voorwerpen, belichting en muziek… zovele boodschappen die moeten ontsluierd worden. De persoonlijke inspanning tot interpretatie van deze ervaringswereld brengt het proces van innerlijke vervolmaking op gang.
Zijn de Vrijmetselaars dan supermensen? Het ware te hopen ! Laten we het er voorlopig maar op houden dat het gezamenlijk onderweg zijn belangrijker is dan de eindbestemming.
4 – Rituelen, zin of onzin?
Je hoort wel eens vertellen dat rituelen uit de tijd zijn, dat ze niet meer zouden passen in de samenleving. Nochtans is die samenleving er vol van. We begroeten iemand met een handdruk of een zoen, we plaatsen de kampioenen op een schavotje en we knippen vlijtig lintjes wanneer er plechtig iets geopend wordt…
Rituelen zijn communicatiedragers maar tevens bakens op de weg waarlangs deze communicatie verloopt. Het plaatst de handeling in een specifiek kader van tijd en ruimte, die daardoor onderscheiden worden van iedere andere tijd en iedere andere ruimte. Elke symbolische handeling en ieder gebaar of woord krijgen hierdoor een bijzondere betekenis. Respect voor het rituele gebeuren impliceert dan ook respect voor het kader waarbinnen het zich afspeelt en voor de deelnemers die er de acteurs van zijn.
Deelnemen aan een ritueel kan dan ook een unieke ervaring inhouden. Uniek omdat zij alleen maar op deze manier kan worden overgebracht. Lezen van het scenario, het rituaal, kan wellicht de ervaring weer oproepen, ze verwekken kan zij niet.
In de Vrijmetselarij is het ritueel het voertuig dat het spirituele erfgoed moet overbrengen. Het is een eigen taal die wordt gebruikt en begrepen door alle Broeders ter wereld. Daarom kan het ook terecht een universele taal worden genoemd. Het ritueel is bovendien een kernpunt, waar Broeders elkaar vinden en zich laven aan dezelfde bron, ver van de hartstochten en het lawaai van de profane wereld.
Iedere Loge beoefent een zestal basisrituelen
opening van de Logewerkzaamheden (in elk van de drie graden)
sluiting van de Logewerkzaamheden (in elk van de drie graden)
inwijding in de Leerlingengraad
bevordering tot Gezel
verheffing tot Meester
aanstelling van de Voorzittend Meester en zijn Officieren
Hieraan kunnen nog een aantal gelegenheidsrituelen worden toegevoegd zoals:
de consecratie van een nieuwe Loge
zomer- en wintersolstitium
lente- en herfstequinox
enz.
Het geheel van deze rituelen vormt een Ritus. (zie vraag 5).
5 – Rituelen, ritualen, ritussen
Op het eerste gezicht nogal verwarrende termen. Zelfs volgens het woordenboek lopen de betekenissen door mekaar. Laten we daarom even duidelijk stellen in welke betekenis ze hier worden gebruikt.
Op het eerste gezicht nogal verwarrende termen. Zelfs volgens het woordenboek lopen de betekenissen door mekaar. Laten we daarom even duidelijk stellen in welke betekenis ze hier worden gebruikt.
Een ritueel is een ceremonieel gebeuren, dat volgens vaststaande regels verloopt; denk maar aan de handdruk of de militaire groet. Wanneer deze voorschriften worden neergelegd in een handleiding of een scenario spreken we van een rituaal: het Rituale Romanum bijvoorbeeld in de katholieke kerk.. Het geheel van deze voorschriften of scenario’s weerspiegelt vaak de stijl en het klimaat van de omgeving waarbinnen zij worden uitgevoerd; dit noemen we een ritus. In de katholieke kerk kent men de Romeinse, de Griekse, de Maronitische en de Koptische ritus.
Ook de Vrijmetselarij kent verschillende ritussen, gekleurd door plaatselijke gebruiken, de belangstellingssfeer van de samenstellers of het taalidioom. Al deze detailverschillen worden echter gedragen door een gemeenschappelijk doelstelling: de authenticiteit van de inwijding garanderen en voortzetten. Dit gebeurt in alle ritussen op dezelfde basis: de symboliek van het middeleeuwse steenkappersvak, de terminologie van de daarbij horende corporaties en, in de Meestergraad, een mythe die vrij geïnspireerd is door het bijbelse verhaal van de tempelbouw. De verplichte opeenvolging van inwijding in de verschillende graden is in al deze ritussen aanwezig. Zij illustreert het geloof van de Vrijmetselarij in de vervolmaking van de mens.
De Reguliere Grootloge van België beoefent in het Nederlands en in het Frans de volgende Ritussen:
de Franse Ritus: vult de ambachtelijke symboliek van de Britse erfenis aan met elementen uit de riddertraditie die door de Franse, vaak adellijke Vrijmetselaars was ingevoerd. De Ritus werd in Frankrijk gecodificeerd in 1786. De tijdsgeest voegde er elementen aan toe van een verdraagzaam, eerder gesuggereerd dan verklaard christendom.
de Filosofische Schotse Ritus: onstont in het zuid van Frankrijk rond 1774, het is een variante van de Franse Ritus.
de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus: ontstond in Parijs ten tijde van het eerste keizerrijk en bevat zowel Angelsaksische als Franse elementen. Hij legt vooral de nadruk op de alchimistische lectuur van de traditionele symboliek.
de Gerectificeerde Schotse Ritus: vastgelegd in Lyon tussen 1778 en 1788. Hij gebruikt dezelfde elementen als de Franse Ritus om de basis van de filosofisch-religieuze doctrine van Martines de Pasqually (1727-1774) over te brengen.
de Moderne (Belgische) Ritus: een vereenvoudigde versie van de Franse Ritus met talrijke ontleningen aan de “Schotse”. Hij behoort tot het erfgoed van de Belgische Vrijmetselarij uit de XIXde eeuw, die zich uitermate universalistisch opstelde en wordt gekenmerkt door een eigen taalgebruik.
In het Engels worden de Ritussen van New York en van Californië beoefend. Zelf prefereren zij de benaming “Workings”. Zij werden vastgelegd in de Verenigde Staten in de loop van de XVIIIde eeuw en hebben hun archaïsch en ambachtelijk karakter behouden. De symboliek is ontleend aan het steenkappersvak en beoogt hoofdzakelijk het onderricht van een moraliteitssysteem. De Riten zijn doordrongen van een bijbelse sfeer, geïnspireerd door het protestantisme.
In het Duits is er nog de Ritus van de AFAM Grootloge van Duitsland en in het Grieks die van de Aloude en Aangenomen Schotse Ritus.
6 – Grootoosten (GO), Grootloge (GL), Droit Humain (DH), Vrouwelijke Grootloge (VGL), Reguliere Grootloge van België (RGLB)…Eén pot nat?
Verre van ! Op het eerste gezicht mogen er dan al zekere gelijkenissen bestaan, de principiële achtergronden zijn volkomen verschillend.
In alle gevallen gaat het natuurlijk om Loges die ressorteren onder een nationaal gezag. Elk van deze Loges beoefent de transmissie der drie fundamentele graden: Leerling, Gezel en Meester. Hiermee houdt echter de gelijkenis op.
De Reguliere Grootloge van België huldigt de oude “Landmarks” en met name:
* eist zij dat haar leden het bestaan erkennen van God, die “Opperbouwmeester van het Heelal” wordt genoemd maar die verder niet wordt gedefinieerd;
* verlangt zij dat alle verbintenissen worden aangegaan op het Boek van de Heilige Wet;
* verbiedt zij discussies over institutionele godsdienst of politiek in de Loges;
* erkent zij geen enkel binnen- noch buitenlands maçonniek gezag boven het hare;
* stelt zij haar rangen alleen maar open voor mannen, ouder dan 21 jaar.
De andere voonoemde Obedientïes zijn het met één of meerdere van deze voorschriften oneens. De verschillen zijn van die aard, dat gemeenschappelijke arbeid onmogelijk wordt (zie vraag 25).
De Vrijmetselarij, die in 1717 in Engeland haar definitieve vorm heeft gekregen, kende reeds vroeg een grote verspreiding. Aan het eind van vorige eeuw evenwel, drongen de heersende tendenzen (atheïsme, rationalisme en militant sciëntisme) ook tot in de Loges door. Sommigen wilden zelfs de Opperbouwmeester van het Heelal uit de rituelen schrappen. Politiek en godsdienst moesten bovendien discussieerbaar zijn. Zo kwamen de Grootoostens van België en Frankrijk ondermeer in de irregulariteit terecht, dit betekent dat zij door de andere Grootloges niet langer als Vrijmetselaarsorganisaties werden erkend.
Een aantal Belgische Vrijmetselaars, die deze gang van zaken betreurden, verlieten op hun beurt het Grootoosten van België en stichtten in 1959 de Grootloge van België die vrij spoedig weer internationale erkenning genoot.
Niet voor lang echter. In 1979 waren er alweer praktijken ingeslopen die strijdig waren met de “Landmarks”. Grootloges over de hele wereld, verbraken hun betrekkingen met de Grootloge van België. Een nieuwe poging werd gedaan om orde op zaken te stellen: op 15 juni 1979 werd, door negen Loges, de Reguliere Grootloge van België opgericht. Zij werd weldra door alle Grootloges ter wereld erkend en heeft zich sedertdien voortdurend ontwikkeld en uitgebreid over het hele land.
7- Compagnonnage is dat ook Vrijmetselarij?
De Compagnonnage verenigt handarbeiders die hetzelfde ambacht uitoefenen: steenhouwers, timmerlieden, smeden, slotenmakers, stukadoors, koks en zo meer.
De organisatie bezit haar eigen voorschriften voor toetreding van de kandidaten en hun handel en wandel binnen de gemeenschap. Zij stelt zich voornamelijk tot doel, jonge vaklieden te vormen, zowel op het professionele als op het menselijke vlak.
Talloze werken hebben de relatie tussen Vrijmetselarij en Compagnonnage behandeld. De Compagnonnage bestond echter in de XVIIde eeuw, lang voordat de Vrijmetselarij, zoals wij die nu kennen, werd opgericht. Structurele banden tussen beide organisaties zijn nooit aangetoond maar zowel in de XIXde als in de XXste eeuw waren talrijke Compagnons tevens Vrijmetselaar. De Verenigingen van Compagnons hebben echter veel beter dan de Vrijmetselarij het geheim van hun tradities weten te bewaren.
8 – Reguliere Vrijmetselaars laten geen vrouwen toe. Is dat geen discriminatie?
Het is duidelijk dat de speculatieve Vrijmetselarij – die de symboliek aan een typisch mannelijk beroep heeft ontleend -, is ontstaan als een mannelijke organisatie en zich heeft blijven ontwikkelen zonder te raken aan de traditionele bakens, die trouwens door alle leden worden aanvaardt als deel van de eeuwenoude regels eigen aan de Koninklijke Kunst.
Naast deze socio-historische context, moet men rekening houden met de specifieke aard van de arbeid binnen de Loges. Deze raakt de persoonlijkheid zelf van de leden. Zij proberen hun innerlijke zijn te ontwikkelen en te beleven in een serene sfeer, waarbij men ieders goede en minder goede kanten leert kennen, evenwel zonder de gangbare regels van de profane maatschappij klakkeloos over te nemen. De Loge wil immers in de eigen sacrale omgeving geen profane modellen reproduceren.
Het toelaten van beide geslachten zou een risico kunnen inhouden bij het scheppen en het onderhouden van een serene atmosfeer. Het kan een aanleiding zijn tot attitudes die niet in overeenstemming te brengen zijn met de persoonlijke zoektocht van de Vrijmetselaar en met de harmonieuze werking van de groep.
De Vrijmetselaar koestert overigens een groot respect en gehechtheid voor de vrouw en niets in zijn maçonnieke werk staat in tegenstrijd met deze houding. En dat belet hem in ieder geval niet om de vrouw in de maatschappij als zijn gelijke te beschouwen.
Er bestaat ook in België een Vrouwengrootloge.
9 – Wie heeft de touwtjes in handen?
Geen Wereldgrootmacht, geen Goeroe, geen Comité van Aandeelhouders, zelfs geen hiërarchie van mensen. De enige hiërarchie die de Vrijmetselarij erkent is er een van functies. Die functies zijn beperkt in de tijd en uitsluitend bedoeld om de Broeders te dienen.
De initiatieke macht van de Vrijmetselarij berust bij de Loges. Elke Loge wordt bestuurd door een Voorzittend Meester, die voor maximum 3 jaar verkozen wordt door al de Meesters van zijn Loge. Hij wordt bijgestaan door een Commissie van Officieren die hij aanstelt. Voor het goed functioneren van zijn Loge is hij alleen tegenover zijn Broeders verantwoordelijk. Voor het naleven van de Regel (de “Landmarks”) ook tegenover de Grootmeester en het Grootcomité.
De administratieve macht van de Vrijmetselarij berust bij de Reguliere Grootloge van België. Zij wordt bestuurd door een Grootmeester, die voor drie jaar wordt verkozen door de afgevaardigden van alle Loges. Hij wordt bijgestaan door het Grootcomité waarvan de leden door hem worden aangesteld en gekozen uit de verschillende Loges. Hij is tegenover de Voorzittend Meesters der Loges verantwoordelijk voor het goed functioneren van de Obediëntie, die gans België omvat. Hij waakt over de eerbiediging van de Regel (de “Landmarks”), staat in voor de consecratie van nieuwe Loges en onderhoudt de vriendschapsbetrekkingen met reguliere Obediënties van andere landen. Die vriendschapsbetrekkingen houden geen enkele plicht tot verantwoording in.
Iedere Grootloge vaardigt haar eigen criteria uit voor het aanknopen van broederlijke betrekkingen met andere Obediënties. Die van de United Grand Lodge of England, uitgevaardigd in 1929 zijn ongetwijfeld het best bekend en gelden praktisch als de algemeen aanvaarde norm:
* regulariteit van oorsprong
* geloof in een Opperwezen
* verbintenissen aangegaan op het Boek van de Heilige Wet (d.w.z. ieder Boek dat door de kandidaat als heilig wordt ervaren)
* volstrekte soevereiniteit van de Grootloge over de eerste drie graden (d.w.z. dat zij volkomen onafhankelijk is van ieder stelsel van “hogere graden”).
* aanwezigheid van het Boek der Heilige Wet onder Passer en Winkelhaak tijdens alle zittingen
* respect voor de aloude gebruiken en gewoonten.
10 – Mannetjesclub voor heren van middelbare leeftijd?…Is er nog leven na de 21st eeuw?
Je hoefde Abraham nog niet gezien te hebben, maar het hielp wel ! Dat was de toestand tot voor enkele jaren. Meer en meer zie je echter jongere gezichten opduiken: 25 à 30 jaar wordt van langs om meer de gebruikelijke leeftijd om de Vrijmetselarij te omarmen.
De leeftijd is tenslotte niet zo belangrijk. Waar het om gaat is de geestelijke rijpheid van de kandidaat. Vrijmetselaar worden betekent zich verantwoordelijk voelen voor de eigen spirituele ontwikkeling en voor de toekomst van de mensheid. In Vrijmetselaarstaal heet dat “zijn steentje bijdragen aan de bouw van de Tempel der mensheid”. Die inzet vergt vastberadenheid, wilskracht en moed. Dàt is de rijpheid waarover wij het hebben.
Het nieuwe millennium staat voor de deur. Vragen naar de toekomst is dus niet van alle zin ontbloot. Heeft de Vrijmetselarij nog toekomst?
Zoals iedere menselijke constructie is de Vrijmetselarij niet eeuwig. Toekomst heeft zij echter zeer beslist. De toekomst namelijk die de Vrijmetselaars van vandaag haar zullen voorbereiden. Vrije mannen, bewust van hun mogelijkheden en tekortkomingen, bewust van hun dromen en beperkingen. Zij bouwen vandaag de Vrijmetselarij van morgen.
In de loop van haar geschiedenis heeft de Vrijmetselarij zich afstandelijk opgesteld tegen clichématige denkpatronen. Aan de andere kant heeft zij zich altijd weer opgetrokken aan de oude, onveranderlijke waarden. Dit zijn de twee garanties voor haar voortbestaan.
Ieder millennium schijnt gepaard te gaan met het afbrokkelen van de oude paradigmata. In onze tijd zien we dat rationalistische denkpatronen, erfenis uit de Renaissance, langzaam maar zeker de plaats moeten ruimen voor andere vormen van Kennis. De initiatieke-ascese is er daar één van.
Daarom is de Vrijmetselarij dan ook drager van grote verwachtingen die geen onduidelijke toekomstbeelden zullen blijken te zijn. Zij steunen immers op twee onwrikbare zuilen. De eerste zuil is die van de Mens:. het respect voor zijn ideeëngoed, de tolerantie voor zijn anders zijn. De tweede zuil is die van haar methode: de symbolische weg van de initiatie, een unieke bijdrage aan de harmonieuze ontwikkeling van diezelfde Mens.
De boodschap voor de toekomst is even concreet als duidelijk: de Mens kan geestelijk volwassen worden, hij kan zich bevrijden van pasklare antwoorden en hij moet zelf op zoek gaan naar zijn eigen waarheid. Dan zal het hem duidelijk worden dat de absolute Waarheid ontoegankelijk is en dat een definitief antwoord nimmer kan gevonden worden. Wanneer hij dat ontdekt is hij geestelijk volwassen geworden.
De methode die de Vrijmetselarij haar adepten voorhoudt, bestaat uit rituelen en symbolen. Zij zijn het gereedschap van de ambachtsman. Maar alleen de ambachtsman is in staat om de steen te kappen. Niemand doet het in zijn plaats.
11 – Dat elitaire gedoe ruikt naar racisme ! Ja toch?
Nee natuurlijk ! Racisme, in welke vorm dan ook, is een aberratie. De Vrijmetselarij zou tegen haar eigen principes indruisen, indien zij ook maar de meest onschuldige vorm van racisme zou dulden. Want het is precies de grote verscheidenheid van haar leden die haar ware rijkdom vormt.
Toch is het bekend, dat niet iedereen zomaar Vrijmetselaar kan worden. Een elitair clubje dus? Dat hangt er maar van af wat je onder elite verstaat.
De Vrijmetselarij is op de eerste plaats een school voor nederigheid. Iedereen is zijns Broeders gelijke. Sociale rang of stand worden binnen de Loge niet erkend. En toch zal ieder lid erover waken dat de recrutering op selectieve wijze gebeurt. Want de kandidaat moet de nodige eigenschappen bezitten om binnen dit welbepaalde kader aan zijn eigen spirituele opgang te werken.
Vanzelfsprekend hebben de Vrijmetselaars de opdracht zichzelf tot een morele en geestelijke elite te vormen. Maar dan een elite die zich op geen enkel recht beroept, geen aanspraak maakt op enige macht, geen privilegies opeist en geen gevoelens van superioriteit ontwikkelt. De Vrijmetselarij stelt alleen maar zware eisen aan zichzelf.
12 – You’ll scratch my back, I’ll scratch yours?
De zonden van de vaderen werpen hun schaduw over de kinderen, soms generaties lang…Want inderdaad, er is ooit aardig wat gesjoemeld. Ten tijde van de derde republiek bijvoorbeeld (1870-1940) was het Grootoosten van Frankrijk één grote jachtpartij: jacht op klanten, jacht op gewin. Een goed deel van de machthebbers was immers lid van het Grootoosten en wie aan de pot zit… Een ander voorbeeld, van meer recente datum, is de zogenaamd maçonnieke Loge P2, die in de jaren tachtig Italië onveilig maakte.
Winstbejag of klantenjacht, politiek of financieel, zijn gedragingen die volkomen onverenigbaar zijn met de maçonnieke ethiek. De Reguliere Vrijmetselarij stelt alles in het werk om dergelijke praktijken te vermijden.
In de Loge ontmoeten Broeders elkaar, leren mekaar kennen en waarderen, komen ook wel eens bij mekaar op bezoek. Is het dan te vermijden dat deze vriendschapsband er ook toe leidt van samen zaken te doen? Waarschijnlijk niet. Maar de ervaring heeft geleerd dat vriendschap in zaken ook risico’s inhoudt en kan leiden tot noodlottige situaties waaraan de vriendschap ten onder gaat.
Zo lang de zakelijke contacten geen schade berokkenen aan derden, kan men veilig stellen dat alles is orde is. In het verleden hebben deze contacten trouwens bij herhaling geleid tot het realiseren van talrijke projecten van filantropische aard, waar de mensheid inderdaad een stuk beter van geworden is. Vooral in de Verenigde Staten worden dergelijke activiteiten openlijk ontplooid, in Europa gebeurt het op een meer discrete manier.
Leiden de zakelijke contacten er alleen maar toe de belangen van vrienden te dienen te nadele van derden, dan zijn zij zonder meer verderfelijk. Dergelijke praktijken horen in de Vrijmetselarij niet thuis.
13 – Wat heeft de Vrijmetselarij te verbergen?
Het klinkt inderdaad vrij mysterieus: een besloten genootschap waarvan de meeste leden onbekend wensen te blijven.
Alle machthebbers met extreme, dogmatische denkbeelden, hebben de Vrijmetselarij bevochten, dikwijls zelfs georganiseerde vervolgingen op touw gezet. Talloze Vrijmetselaars zijn ondermeer in de nazikampen omgekomen. Er is dus reden tot voorzichtigheid. Daarom worden er dan ook nooit ledenlijsten gepubliceerd. Het staat natuurlijk iedere Broeder vrij zichzelf als Vrijmetselaar bekend te maken, maar hij heeft niet het recht de naam van een andere Broeder te onthullen. Ook de ledenwerving gebeurt derhalve op een discrete manier en leden worden alleen door coöptatie aangebracht. Iedereen die een beetje met de geschiedenis vertrouwd is, zal deze maatregel als vanzelfsprekend accepteren.
Minder makkelijk te verteren is het bewaren van het zoveel besproken “geheim”. Wat er in de Loges gebeurt of gezegd wordt, mag evenmin aan buitenstaanders worden verteld. Dit lijkt toch wel uiterst verdacht! Of niet soms?
Om te beginnen is de vereiste vertrouwelijkheid volkomen te vergelijken met deze die geldt voor iedere Raad van Bestuur of andere soortgelijke organismen. De interne keuken wordt niet zomaar te grabbel gegooid.
Bovendien zijn al de “geheimen” zo vaak beschreven in werken die voor iedereen toegankelijk zijn, dat ze zowat gemeengoed zijn geworden. Zij vinden hun oorsprong in herkenningstekens van het middeleeuwse ambacht, en worden nog uitsluitend voor rituele doeleinden gebruikt.
Er blijft alleen “het grote geheim” (zie vraag 14).
14 – Het grote geheim ontsluierd!
Eindelijk gaan we het verklappen. Maar, om de spanning er in te houden, eerst nog iets over de achtergronden ervan.
Bouwvakkers uit de middeleeuwen beschikten over een ongeëvenaarde kennis. Bezoek de basiliek van Vezelay of de kathedralen van Reims of Chartres en het wordt duidelijk wat voor meesterwerken zij hebben tot stand gebracht. Geen wonder dat de fijne kneepjes van het vak jaloers werden bewaard en beschermd. Ieder lid van de corporatie zwoer op straffe van de meest gruwelijke sancties (de keel te worden overgesneden, het hart uit de borst gerukt en meer van dat fraais) dat hij nooit de geheimen aan een buitenstaander zou onthullen. Maar hoe onderscheid je de vakman van de beunhaas? Zeker als je niet eens kan lezen. Woorden, tekens en mekaar op een bepaalde manier beetpakken zijn dan het enige middel. Vaak waren deze signalen tevens mnemotechnische middelen, om zich de geheimen van het vak in herinnering te brengen.
Deze woorden, tekens en aanrakingen worden nog steeds tijdens de rituelen gebruikt. Maar in de loop van de XIXde eeuw bewezen zij ook hun praktische bruikbaarheid binnen de sociale context. De Roomse kerk had de Vrijmetselaars alweer met de zoveelste banvloek bedacht en het was dus uitkijken geblazen om ook niet professioneel in het verdomhoekje te worden gedrukt. De geheimhouding werd voor vele Vrijmetselaars dan ook een ware obsessie, die op haar beurt dan weer aanleiding gaf tot het ontstaan van de meest onwaarschijnlijke verhalen.
Tijdens het rituele gebeuren worden deze “geheimen”, zoals gezegd, nog steeds gehanteerd. Zij dragen ertoe bij het gevoel van saamhorigheid te versterken. Echte Broederlijkheid ervaar je immers het best in de beslotenheid van de familie, waar ook de typische uitdrukkingen en gewoonten van die familie de band benadrukken die de leden ervan verbindt.
Maar dit gaat alleen maar over de kleine geheimen. Wat is het grote geheim dan wel?
Het grote geheim van de Vrijmetselarij ligt besloten in de inwijding zelf. Deze brengt een vervolmakingsproces aan gang dat zeer diepgaand ervaren wordt, zo diepgaand en zo persoonlijk, dat het zelfs aan een andere ingewijde alleen bij benadering kan worden medegedeeld. Het aan een buitenstaander onthullen is totaal onmogelijk.
Reeds in de XVIIIde eeuw was er een versje in oploop, dat het probleem bijzonder nauwkeurig omschrijft:
Pour le public, un Franc-Maçon
Sera toujours un vrai problème
Qu’il ne saurait résoudre à fond
Qu’en devenant Maçon lui-même
15 – Niet elitair maar wel sektarisch?
In Frankrijk werd op 22 december 1995 door de onderzoekscommissie ad hoc, aan de Assemblée Nationale een uitvoerig rapport overgemaakt, waarin het probleem van de sekten grondig werd geanaliseerd (Rapport n° 2468). De commissie stelt volgende kenmerkende eigenschappen vast:
* de sekte steunt op dogmatische principes met een religieus, filosofisch of therapeutisch karakter;
* deze principes worden op fanatieke wijze toegepast;
* de leidinggevende figuur is oppermachtig (goeroe-cultus)
* de samenhorigheid der sekteleden is dwangmatig
* de vrije keuze van het individu wordt uitgeschakeld;
* sekteleden gaan volkomen onder in de groep
* zij worden mentaal gedestabiliseerd (geprogrammeerde manipulatie);
* zij worden verplicht tot financiële bijdragen die hun draagkracht te boven gaan;
* de sekte veroorzaakt een breuk met hun natuurlijke omgeving;
* hun fysieke integriteit wordt aangetast;
* hun kinderen worden bij het sekteleven betrokken;
* sekteleden wordt een anti-sociale houding aangepraat;
* zij verstoren herhaaldelijk de openbare orde;
* zij zijn voortdurend in rechtszaken verwikkeld;
* er is sprake van financiële fraude;
* zij trachten op leidinggevende plaatsen te infiltreren.
Welnu, geen enkele van deze kenmerken is op de Vrijmetselarij toepasselijk. Zij aanvaard geen enkel dogma en verplicht tot geen enkele godsdienst. Zij kent in haar rangen volgelingen van iedere godsdienst en zelfs gelovigen die geen enkele georganiseerde godsdienst erkennen. .Kandidaten die geschikt worden bevonden wordt een voorstel tot toetreding gedaan; geen enkele Vrijmetselaar zal ooit proberen hen te overtuigen. Leden kunnen te allen tijde de Vrijmetselarij weer verlaten.
16 – Antireligieus en antiklerikaal?
Nog zo’n fabeltje! Hoe zou de Vrijmetselarij antireligeus kunnen zijn, vermits zij van haar leden eist dat zij het bestaan van vrij gedefinieerde God erkennen. Hoe zou zij antiklerikaal kunnen zijn, vermits zij alle inmenging in politiek veroordeelt. En antiklerikalisme is toch duidelijk een politieke stellingname. Of niet soms?
Nog zo’n fabeltje! Hoe zou de Vrijmetselarij antireligeus kunnen zijn, vermits zij van haar leden eist dat zij het bestaan van een vrij gedefinieerde God erkennen. Hoe zou zij antiklerikaal kunnen zijn, vermits zij alle inmenging in politiek veroordeelt. En antoklerikalisme is toch duidelijk een politieke stellingname. Of niet soms?
Maar de zonden der vaderen…We zeiden het al. Aan het eind van de XIXde en bij het begin van de XXste eeuw was de Vrijmetselarij in Frankrijk, België en Italië niet helemaal zonder smet. Er werden duidelijk antiklerikale stellingen verkondigd en dat had zo zijn redenen.
Op de eerste plaats was er de zoveelste banvloek die de Roomse kerk over de Vrijmetselaars had uitgesproken. Talloze katholieke Vrijmetselaars voelden zich in geweten verplicht ontslag te nemen. Op de tweede plaats was er de bipolarisatie van het politieke leven in de Latijnse landen. De fervente voorstanders van de absolute scheiding tussen kerk en staat, zochten hun toevlucht in de Loges die gaandeweg als brandhaarden van het antiklerikalisme konden worden beschouwd.
Een en ander heeft ertoe geleid dat er een diepe kloof ontstond tussen de Reguliere Vrijmetselarij in de Angelsaksische, Scandinavische en overige Europese landen enerzijds en de Grootoostens en Grootloges van Frankrijk en België, Le Droit Humain en andere, die voornamelijk beperkt waren tot de Latijnse gebieden.
De toestand schijnt zich echter meer en meer te stabiliseren. De Reguliere Grootloge van België en alle andere Obediënties waarmee zij betrekkingen onderhoudt, nemen op dat terrein een absoluut neutraal standpunt in.
17 – Geen godsdienst en toch de Bijbel?
Te allen tijde hebben de Vrijmetselaars de eed afgelegd op een Boek dat door hen als heilig wordt beschouwd en dat als dusdanig hun verplichtingen een plechtig en onherroepelijk karakter verleent.
Het enige Boek dat in de Westerse cultuur die functie kon vervullen, was vanzelfsprekend de Bijbel.
Maar ook niet-christenen sluiten aan . Voor hen heeft de Bijbel niet dezelfde waarde. Zij zijn dan ook vrij om voor zichzelf het Boek te kiezen dat voor hen een equivalente waarde bezit. Daarom is het in de Loges over de hele wereld gebruikelijk, om desgevallend naast de Bijbel een ander geopend Boek op het altaar te leggen: een Mohammedaanse Koran, een Joodse Thanach, een Hindoese Baghavat Gîtâ enz…
Het Boek van de Heilige Wet mag dan al, naargelang de heersende cultuur verschillen, het moet in ieder geval aanwezig zijn.
18 – Vrijmetselarij een eedverbond?
Wie het werkelijk ernstig meent met de Vrijmetselarij, zal voor zijn toetreden met zichzelf al hebben uitgemaakt, dat hij een ernstige poging wil doen om aan zijn spirituele groei te werken. Het is precies dat engagement, dat door een plechtige verbintenis wordt bekrachtigd.
De rituele bewoordingen mogen dan al verschillend zijn naargelang de graden of de beoefende ritus, in essentie komt de verbintenis altijd op hetzelfde neer:
het geheim bewaren (zie vraag 13 en 14);
trouw blijven (noch zijn Broeders, noch de Orde verraden);
volharden op de initiatieke weg.
19 – Zijn fysiek gehandicapten welkom?
Wanneer hun handicap hen niet belet het rituele gebeuren mee te maken, dan is er natuurlijk geen enkel beletsel. In het andere geval heeft de Vrijmetselarij hen immers niets te bieden.
Vrijmetselaars die na hun inwijding zo zwaar gehandicapt worden dat zij niet meer aan de zittingen kunnen deelnemen, worden zeker niet in de steek gelaten. Broeders zullen altijd trachten de relatie op één of andere manier aan de gang te houden.
20 – Rijkeluisclubje?
Hoe komen die verhalen in de wereld? Misschien wel omdat Vrijmetselaars bij plechtige gelegenheden in smoking zijn uitgedost. En dat ging toch jarenlang door als het uniform van het gefortuneerde burgerdom. Die smoking is trouwens alleen maar een middel om de ongelijkheid weg te werken en het geheel een zekere plechtstatigheid te verlenen.
Maar laten we u even uit de waan helpen. Vrijmetselarij is goedkoper dan bijvoorbeeld roken. De kosten van het lidmaatschap zijn een beetje afhankelijk van de infrastructuur: sommige Loges hebben hogere kosten van huur, verwarming enz. dan andere. De jaarbijdragen schommelen dan ook tussen de 125 € en de 250 €. per jaar. Maar dat is natuurlijk niet alles.
Aan het eind van elke zitting wordt de Broeders een “Armenbeurs” voorgehouden. De ingezamelde gelden dienen om behoeftigen binnen en buiten de Loge bij te staan. Iedere Broeder geeft de bijdrage die hij zelf verkiest.
Plechtige zittingen worden dikwijls met een gezamenlijke maaltijd besloten. Deelname hieraan is niet verplicht. Zij bevorderen echter wel de broederlijke omgang en worden daarom ten zeerste aangeraden. De prijs van zo’n maaltijd, dranken inbegrepen, schommelt zowat tussen de 10 en de 25 €.
Sommige Loges beschikken ook over een bar, waar men kan napraten bij het genot van een drankje, dat meestal wordt aangeboden tegen prijzen die lager liggen dan in een café.
De meeste Loges vergaderen tussen de 15 en de 25 maal per jaar, wat het totaal van de uitgaven kan brengen op een slordige 625 €.
Wie dat wenst kan natuurlijk ook andere Loges bezoeken en dan komen de prijs van de maaltijd en het verbruik daar natuurlijk bovenop.
Wanneer een kandidaat niet in staat is zijn maçonnieke verplichtingen na te komen, zonder zijn gezin ook maar de minste schade te berokkenen, dan wil een oude regel dat zijn opname wordt uitgesteld tot betere tijden.
Komt een Broeder daarentegen in zware financiële problemen terecht, dan zal de solidariteit even snel als discreet in werking treden.
Fortuin of welstand zal bij de beoordeling van een kandidaat nooit een criterium zijn. Zijn kwaliteiten als Mens, dat is het enige waarmee wordt rekening gehouden.
21 – Is er nog een weg terug ?
Een van de meest onzinnige verhalen die over de Vrijmetselarij de ronde doet, is deze van de bloedige wraak die hem zou treffen die de Orde weer verlaat.
Waar rook is, is natuurlijk altijd vuur! In dit geval is het een symbolisch vonkje. In bepaalde rituelen is er namelijk sprake van drie moordenaars die gestraft moeten worden. Zij stellen drie gevaren voor die de ontwikkeling van de menselijke geest belagen. Vanzelfsprekend moeten zij uit de weg worden geruimd. Voor wie echter alleen maar het klokje van de verdachtmaking heeft horen luiden, zonder te weten waar de maçonnieke klepel hangt, ligt de beschuldiging voor de hand.
De werkelijkheid is oneindig veel prozaïscher hoewel niet minder tragisch. Want wanneer een Broeder de Vrijmetselarij vaarwel zegt, ervaart de hele Loge dat als een verscheurende scheiding, een mislukking van iets dat alle beloften inhield om tot iets moois te kunnen groeien. Niemand zal het echter in zijn hoofd halen om de Broeder in kwestie ook maar een strobreed in de weg te leggen. Hij is als een vrij man gekomen, hij is als een vrij man gegaan. In vele gevallen blijven de persoonlijke vriendschapsbanden voor de rest van hun leven bestaan.
22 – Boeken over Vrijmetselarij
Een goed deel van de boekhandels puilen uit van werken over de Vrijmetselarij. Meestal zijn ze dan te vinden onder de afdelingen occultisme, astrologie, paranormale verschijnselen en meer van dat fraais. Maar het is ermee gesteld zoals met de tongen van Esopus: het allerslechtste en het allerbeste is erin terug te vinden. Iemand die niet in het onderwerp gespecialiseerd is, dreigt niet alleen de weg kwijt te raken in het labyrint, maar hij verliest bovendien zijn kostbare tijd.
Een goede bibliografie zou natuurlijk kunnen helpen. Maar… die bestaat niet tot dusver. De Reguliere Grootloge van België heeft zich dan ook voorgenomen in deze lacune te voorzien en ze van bij haar verschijnen aan deze pagina’s toe te voegen.
23 – Hoe kom je er bij?
De meest gebruikelijke weg is deze, waarbij je zelf de eerste stap niet hoeft te zetten. Een vriend, buurman of collega vertelt in een vertrouwelijke bui dat hij Vrijmetselaar is en voegt eraan toe dat hij vermoedt dat het best ook iets voor jou zou kunnen zijn. Een dialoog komt op gang, de onderlinge relatie krijgt een andere dimensie en op een goede keer is het dan zo ver: de procedure komt op gang.
In sommige gevallen is dat natuurlijk wachten op Godot en dat kan toch de bedoeling niet zijn. De meest directe weg is dan eenvoudig te solliciteren, volgens de regels van de kunst: personalia, curriculum vitae en een duidelijke omschrijving van uw motieven m.a.w., wat trekt u aan in de Vrijmetselarij. U stuurt de brief naar volgend adres
Reguliere Grootloge van België
Secretariaat
Koningsstraat 265
1030 Brussel
Verder hoeft u alleen maar af te wachten zoals iedere sollicitant dat doet. De Reguliere Grootloge van België maakt uw kandidatuur over aan de Loge die het dichtst bij uw woonplaats gelegen is en de molen gaat aan het draaien.
Hoe ziet die procedure er uit? Iedere Loge heeft zowat haar eigen gebruiken en gewoonten, maar volgende stadia zijn in ieder geval de regel:
* de Voorzittend Meester van de Loge moet uw kandidatuur aanvaarden en stelt tegelijkertijd een paar Broeders aan die de zaken ter harte zullen nemen;
* deze Broeders maken een afspraak, bij voorkeur bij u thuis om nader kennis te maken en uw beweegredenen beter te doorgronden, dit bezoek wordt in sommige Loges herhaald;
* de Broeders brengen verslag uit bij hun Loge die tot stemming overgaat. Drie tegenstemmen leiden meestal tot eliminatie van de kandidatuur.
* Bij positieve stemming wordt u uitgenodigd om voor de ganse Loge te verschijnen die nochmaals zal proberen beter te begrijpen wie u bent en wat u wil.
* Een laatste stemming beslist tenslotte definitief over uw kandidatuur.
* Is ook deze stemming gunstig uitgevallen, dan wordt u uitgenodigd om de inwijding te ondergaan.
24 – Verbod van intervisitatie … ?
Van Reguliere Vrijmetselaars wordt verwacht, dat zij nooit aan zittingen van irreguliere Loges zullen deelnemen. Zij moeten die verplichting zelfs onder ede bevestigen. Is dit geen aantasting van hun persoonlijke vrijheid?
Pertinente vraag die een duidelijk antwoord vereist.
De Vrijmetselarij is een initiatieke Orde. Initiatie betekent het delen van rituele ervaringen, filosofische begrippen en werkmethodes, die de spirituele ontwikkeling van het individu moeten bevorderen. De rituelen bezitten een geijkte vorm, waarvan de authenticiteit door een eeuwenoude traditie gewaarborgd wordt. Zij steunen bovendien op onaantastbare uitgangspunten, zonder dewelke zij iedere zin en inhoud zouden verliezen. De ceremoniële vormgeving mag dan al verschillen naargelang de beoefende Ritus (zie vraag 5), de gehanteerde basisprincipes zijn onveranderlijk in iedere Reguliere Loge dezelfde.
Aansluiting zoeken bij een organisatie die deze principes niet eerbiedigt, ze verwaarloost of zelfs bestrijdt, betekent bijgevolg een affirmatie van de denkbeelden die binnen die organisatie worden gekoesterd.
Nu zijn er weliswaar niet erkende Loges waarvan de zittingen inhoudelijk zowel als naar de vorm iedere kritiek kunnen doorstaan. Maar de organisatie waartoe zij behoren is duidelijk niet in staat om de authenticiteit van de inwijding te garanderen.
Dit houdt natuurlijk geen veroordeling in van de mannen of vrouwen die zich in deze irreguliere Obediënties hebben verenigd. De aard van hun activiteiten is vaak van die aard, dat zij alleen maar ons respect en waardering verdienen. De uiterlijke kenmerken van die activiteiten mogen dan voor de buitenwereld enige gelijkenis vertonen met die van de erkende Loges, de fundamentele principes verschillen echter zeer sterk.
De Reguliere Grootloge van België kant zich dan ook tegen iedere begripsverwarring inzake initiatie of initiatieke Orde. Zij betreurt dat dit standpunt in België en Frankrijk niet altijd door anderen wordt begrepen.