Wat betekent ‘Reguliere Grootloge’ ?

 Wat betekent  ‘Reguliere Grootloge’ ?

We stellen graag onze traditionele obediëntie voor aan allen die nieuwsgierig zijn om haar te leren kennen.

Voluit:  ‘Reguliere Grootloge van België’ (RGLB)

Om te beginnen verduidelijken we de uitdrukking ‘Grootloge’

 

De overgrote meerderheid van de  obediënties in de vrijmetselarij en in alle talen gebruiken de term die vertaalbaar is als ‘Grootloge’ of Grootoosten’. De betekenis van de termen is dezelfde maar hun oorsprong is verschillend.

Grootloge.

Vrijmetselaars verenigen zich in loges. Er moeten minstens zeven broeders zijn om een loge te stichten. Die loges worden gegroepeerd in obediënties. Er moeten minstens drie loges zijn om een obediëntie te stichten. Een obediëntie die op een reguliere manier gesticht kan de titel van ‘Grootloge’ verwerven.

Grootoosten

Elke loge bevindt zich op een plek die men ‘Oosten’ noemt (bijvoorbeeld de loge Euclides in het Oosten Gent – Gent is dan de plaats waar de broeders van deze loge samenkomen) . Zo gebruikt men ook de term Grootoosten voor de plek waar de administratie van de obediëntie gevestigd is. Meestal is dat een hoofdstad.

De woorden ‘Grootoosten’ en ‘Grootloge’ duiden op geen enkele wijze op de levensbeschouwelijke inhoud van de obediëntie. In feite kan men  beide termen gebruiken, maar indien er in een land (zoals in België) verschillende obediënties naast elkaar bestaan kan het gebeuren dat hun levensbeschouwelijke inhoud wél verschillend is

In België is het grootoosten de oudste obediëntie. Ze werd als eerste gesticht. De obediënties die daarna kwamen gebruikten de benaming ‘grootloge’ eventueel in combinatie met een bijvoeglijk naamwoord als ‘vrouwelijk’ of ‘regulier’. Uiteindelijk koos onze obediëntie voor de kwalificatie ‘regulier’. Vandaar de naam ‘Reguliere Grootloge van België’.

Nota: er zijn obediënties zoals de ‘Ordre Maçonnique International’ of ‘Le Droit Humain’ waarvan er een Belgische tak bestaat die opteren voor een ander benamingssysteem.

(getekend)  Erès, Meester-Vrijmetselaar

 

Tot slot:

‘Bij het eind van een leven moet diegene die hij werd, rekenschap geven aan diegene die hij had kunnen zijn’.

Anoniem